|
||||||||
|
Arthur Coates bracht zijn jeugd door op de ‘Shetland Islands’, hij ging viool en piano studeren aan de Schotse ‘Aberdeen City Music School’ en hij was amper 17 jaar oud toen hij in de zomer van 2019 zijn debuutplaat “Focus” opnam en met de Engelse gitarist Kerran Cotterell op tournee doorheen Groot-Britannië trok. Deze laatste geloofde al van in het prille begin in de talenten van Arthur Coates en hij heeft hem ook nu weer bijgestaan voor de opname van zijn tweede album “Trapdoor To Hell”. Die plaat werd geproducet door de Canadese indie folkartiest en singer-songwriter Éric Beaudry, een jazzgitarist die deel uitmaakt van de groepen ‘De Temps Antan’, ‘La Bottine Souriante’ en ‘Le Vent Du Nord’. Maar even verder over Arthur Coates. Hij is een jonge multi-instrumentalist die op zijn nieuwe plaat o.a. op bouzouki, basgitaar, akoestische en elektrische gitaar en synthesizer speelt, maar die vooral gekend is als een geweldige violist. Terwijl hij de fiddle al zittend hanteert doet hij overigens heel vaak tapdansen op een voor hem liggende plaat met de klinkende ijzertjes onder zijn schoenzolen. Dat is een combinatie die we nooit eerder hebben gezien, dus willen we dat wel eens ervaren. Daarvoor hebben we twee video’s aan dit verhaal toegevoegd waarin Arthur Coates op fiddle speelt en Kerrann Cotterell op akoestische gitaar meespeelt. Het gaat achtereenvolgens om de gezongen traditional “Pills Of White Mercury” en het geheel instrumentale fiddlenummer “Suite de ‘Sexy Fiddler’”, twee van de 14 tracks die op het traditioneel opgevatte folkalbum “Trapdoor To Hell” te beluisteren zijn. Sinds begin 2020 is Arthur Coates de trotse eigenaar van zijn eigen ‘Cloudn9ne Studio’ in zijn thuisstad Insch in het Schotse graafschap Aberdeenshire. Daar werd dit nieuwe album grotendeels opgenomen met aanvullingen van opnamen die plaatsvonden in de ‘Studio De La Côte Jaune’ in Saint-Côme Lanuadière in het Canadese Quebec, de thuishaven van producer Éric Beaudry. “Trapdoor To Hell” begint met het nummer “Medley De La Création”, een instrumentale medley van twee fiddle-traditionals en een compositie van Arthur Coates zelf. Daarna zingt hij de Engelse traditional “The Lancashire Lads” die gevolgd wordt door een tweede fiddle-instrumental “Le Reel À Castonguay”. Track nummer vier “Orangedale Whistle” is weer een gezongen nummer gecomponeerd door de Canadese country- en folkartiest Jimmy Rankin van ‘The Rankin Family’. “Suite Ambiant”, het door Arthur Coates gecomponeerde “The Picardy Stone” en “Irish Reels” zijn dan weer drie instrumentale stukjes fiddle-muziek. Daarna zingt hij met volle overgave een coverversie van het uit 2011 stammende nummer “17 Horses”, een track uit het album “Lawrence, Where’s Your Knife?” van ‘The Crooked Brothers’ uit het Canadese Winnipeg. Naar het einde van deze plaat toe genieten we nog een laatste keer van het gezongen nummer “Sap Ain’t Running”, een Schotse song geschreven door Pete Sutherland voor zijn groep ‘Pete’s Posse’ en hun album “The Conversation” uit 2017. Tussen de release van zijn debuutplaat “Focus” in 2019 en van dit nieuwe album “Trapdoor To Hell” in heeft Arthur Coates ook nog twee EP’s uitgebracht met “Tunes I Grew Up With” (Volume 1) en (Volume 2) met daarop telkens drie traditionele Shetland-nummers die hij leerde kennen in zijn jeugdjaren. (valsam)
|